De ontwikkeling van de van de mentor in zijn rol als loopbaanbegeleider met als doel de ontwikkeling van loopbaancompetenties bij leerlingen.
Inleiding
Op het Novalis
College ligt er een beleidsnotitie waarin staat omschreven dat het LOB op de school een transitie zal gaan
maken van een eerstelijns decanaat naar tweedelijns. Het is de bedoeling dat mentoren
en vakdocenten in de eerste lijn een rol gaan invullen in het loopbaanproces van
de leerling.
Het belangrijkste
aspect in dit loopbaanproces is dat leerlingen de loopbaancompetenties
ontwikkelen zoals ontworpen door Kuijpers en Meijers, Kuijpers en Bakker (Kuijpers,
2003; Meijers, Kuijpers, & Bakker, 2006). De wijze waarop deze competities verworven
kunnen worden is vooral door het opdoen van betekenisvolle ervaringen, de reflectie
hierop en door de dialoog hierover met docenten, mentor, ouders en peers.
Op het Novalis
College is het nog niet gelukt om dit beleid te implementeren. Uit gesprekken
met collega’s blijkt dat zij onvoldoende inzicht hebben in wat er van hen en
van de leerlingen wordt verwacht en hoe zij zelf in de rol als loopbaanbegeleider
kunnen groeien.
Als uitgangspunt
van dit trapmodel ben ik uitgegaan van de professionele
ontwikkeling van leerkrachten zoals onderzoekers zoals Kelchtermans (2001)
van Veen, Meirink en Verloop (2010) hebben omschreven. Zij gaan bij professionele ontwikkeling uit van de
kerngedachte dat het leren- en ontwikkelen van competenties van leraren een
levenslang proces is en dat een randvoorwaarde hiervoor is dat dit kan
plaatsvinden in een betekenisvolle interactie tussen de leerkracht en de
context waarin hij deze ervaringen opdoet en in de reflectieve dialoog hierop (Kelchtermans,
2001; Van Veen, Zwart, Meirink, & Verloop, 2010; Verbiest, 2014).
|
Ook Timperley,
Wilson, Barrar en Fung (2008) gaan uit van het belang van betekenisgeving. De
informatie die leerkrachten ontvangen moet kunnen worden gekoppeld aan
activiteiten die men uitvoert. Dit heeft resultaat op het leren van de
leerkracht en op de leerresultaten van de leerlingen (Timperley,
Wilson, Barrar, & Fung, 2008).
Herontwerp
Aangezien het
van belang is dat mentoren (en vakdocenten) in eerste instantie hun eigen
competenties ten aanzien van LOB ontwikkelen ligt de focus van mijn herontwerp
op deze doelgroep. Echter omdat, zoals Kelchtermans en Van Veen et. al.
beschreven, het van belang is dit deze ontwikkeling te koppelen aan
betekenisvolle activiteiten, wordt ook de ontwikkeling van de leerlingcompetenties m.b.t. LOB meegenomen.
Mijn herontwerp is daarom in eerste instantie gericht op het ontwikkelen van een lessenserie voor de mentoren om hun kennis en hun competenties m.b.t. loopbaanbegeleiding bij leerlingen te vergroten. Daarin zijn lessen opgenomen die zij kunnen gebruiken in mentorlessen zodat zij kunnen gaan reflecteren op hun eigen handelen.
Hoe wordt de ontwikkeling gemeten?
In het trapmodel staat omschreven welke competenties er
bij elke stap horen. Het doel is dat
mentoren in ieder geval de derde trede bereiken, dus het zelfstandig tonen van
de competenties ten aanzien van het begeleiden van leerlingen, maar
tegelijkertijd wordt van de mentor gevraagd welke persoonlijke ontwikkeling hij
doormaakt in zijn rol als begeleider.
Het is niet de bedoeling dat dit summatief getoetst gaat
worden. Docenten zullen de lessenserie gaan uitvoeren en moeten daarop
reflecteren. Dit zal op drie manieren plaatsvinden:
-
Door middel van intervisie en rollenspellen in
de bijeenkomsten.
-
Door het maken bijhouden van een blog, waar de
reflecties op de gegeven lessen geplaatst moeten worden.
-
Observatie van een loopbaangerichte mentorles en
een loopbaangesprek tussen mentor en leerling.
Het is belangrijk dat er ook wordt ingegaan op de
leerbehoeftes van de mentoren en dat zij vanuit dit uitgangspunt stappen gaan
zetten.
Het kan dus zijn dat de competenties van de docent aanvankelijk
verspreid zijn over de verschillende treden van het trapmodel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn van harte welkom!