LA2 Uitdagend Ontwerpen

maandag 1 juni 2015

De laatste lootjes... gaan soms mis...

Als een dolle aan het werk om het selfassessment te schrijven, alle links in orde te krijgen en ondertussen ook nog iets aan het ontwerp zelf te doen.

En dan gaat het mis. In alle drukte let ik niet op en sla een training niet goed op... verkeerd synchroniseren van computers en...  Weg!!
Echt niet terug te vinden. Deze opdracht ging over motievenreflectie: Wat wil ik? Wat vind ik belangrijk in mijn leven en werk?
Misschien krijg ik de opdracht weer snel netjes bij elkaar, maarja, ik mis dan net die flow waarmee ik 'm oorspronkelijk gemaakt had...

Moet het nu dus doen met Opdracht 1 en 3 van de training. ik hoop dat deze doorkijkjes voldoende bieden om een idee te krijgen van mijn herontwerp...

Wat is er nu.. Wel een heel goed plan, een ontwerp dat ook echt geimplementeerd gaat worden en dat m.i. goed onderbouwd is. En verder:
Een officiele Website in de maak. Een gratis proefwebsite, met daarop wat pagina's met kennis over LOB op het Novalis College, de rollen van de decaan, mentor, docent etc. Echter ook deze site is niet zoals het eruit zou moeten zien. Ik heb eerst een cursus website bouwen nodig om het helemaal naar mijn zin te maken.

En helaas geen 3 maar 2 trainingsopdrachten van de minimaal 8 die ik ga maken.

Opdracht 1 LOBtraining
Opdracht 3 LOBtraining

Alles nog volop in de maak dus, jammer dat ik door gebrek aan tijd niet verder ben gekomen aangezien ik voor dit LA echt gehoopt had dat er meer tijd zou zijn voor het ontwerpen van het product zelf.


zondag 31 mei 2015

Definitief akkoord over implementatie herontwerp!

Afgelopen donderdag weer gesproken met de rector van de school, Marijke Vermeer.
Dit keer alles heel concreet besproken wat zij al eerder min of meer had toegezegd.

Binnenkort zal ik, in de wekelijkse vergadering, mijn Pecha Kucha geven en Poster over het onderzoek (gemaakt voor LA5) toelichten.
Marijke neemt het op in de taakomschrijving van de mentoren en communiceert dit ook met hen.

De LOBtraining wordt in het eerste deel van het schooljaar (september en oktober) gegeven aan de mentoren van de klassen 10 en 11 (4 en 5).  Ik zal dus beginnen met 8 mentoren.
De uren kunnen worden verrekend met de verplichte scholingsuren die iedere docent in zijn aanstelling heeft.
Ik moet me richten op zo'n 6 middagbijeenkomsten van ca. 2 uur per keer.
Dit zal geëvalueerd worden en eventueel bijgesteld. Ook hebben we afgesproken dat er terugkom-middagen zijn waarop we met de groep in kunnen gaan op vragen die leven en het weer kunnen oefenen van vaardigheden.

Mijn partner, Geert Niland (theatermaker, docent communicatievaardigheden op Fontys Verpleegkunde en oa. trainer van rollenspelacteurs), heeft ook toegezegd bij de training te willen optreden als rollenspelacteur waardoor de cursisten op een gedegen wijze kunnen oefenen met het voeren van loopbaangesprekken.



dinsdag 26 mei 2015

Denk Groter Symposium over beter leren reflecteren

Op vrijdag 22 mei ben ik naar het Denk Grote symposium gegaan over ' leren beter reflecteren' met keynotespreker Geert Kelchtermans. Titel: ' Moreel, politiek en emotioneel eerherstel voor vergeten dimensies van reflectie en professioneel leraarschap'.
Ik was erg nieuwsgierig naar deze man, waarvan ik de laatste weken een aantal artikelen en veel verwijzingen naar had gelezen in het kader van mijn herontwerp en LA5. Boeiend zoals zijn kijk is op de professionele identiteit van de leraar.

Een aantal interessante punten uit de lezing:
Het onderwijs van nu, en Nederland loopt daarmee samen met VS en VK voorop, is een product dat moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Efficientie en effectiviteit zijn de waarden of criteria waaraan dit product moet voldoen, vergelijkbaar met een stofzuiger. Het gaat om de added value, de leeropbrengst. Kortom het rendementsdenken.  Er bestaat een soort van blauwdruk waaraan het onderwijs moet voldoen, waarmee de eigenheid wordt ontkent.

De professionaliteit van leraren manifesteert zich in de praktijk, leraren  hebben vaak goede redenen om te doen wat zij doen.
Als er sprake is van het professionaliseren van leraren is het van belang hierop aan te sluiten, het gaat hier om de zone van naaste ontwikkeling. Echter, er is meer onder het water dan de bovenkant van de ijsberg laat zien. Het gaat om het (h)erkennen van de kwetsbaarheid, er gebeuren dingen die je niet hebt gekozen.
Natuurlijk moet je je verantwoorden, wat je doet en waarom zo. Echter, je kunt je als professional ook niet loskoppelen van wie jij bent als mens.

Kelchtermans noemt het Self Identity in context: deze is meer-lagig en veranderlijk. (Als model noemt hij het Ui-model van Korthagen en Vasalos)
Daarom bij het professionaliseren van leraren: reflecteren op het handelen, niet alleen technisch en instrumenteel maar vooral ook op andere dimensies
- Moreel: verantwoordelijkheid
-Politiek: macht, controle en invloed,
-Emotioneel engagement en dus, emotionele 'niet' onverschilligheid.

De reflectie moet gaan in de diepte, voorbij het niveau van het handelen. Je bent als professional in het leraarschap kwetsbaar, je staat als persoon op het spel. Aandacht voor de persoonlijke motieven in de reflectie verdiepen en verbreden. Een goede vorm hiervoor is de narratief-biografische reflectie.

" Reflectie als verwondering over jezelf"

Na de keynote van Kelchtermans heb ik een workshop 'Storytelling' bijgewoond.
In deze workshop hebben we een tweetal reflectie-opdrachten va eerstejaars studenten bekeken die gebaseerd waren op de Storytelling methode.

De studenten moesten aan de hand van een verhaal reflecteren op betekenisvolle ervaringen, hoe zij daarin hebben gehandeld en welke leeropbrengst zij hier door hebben verkregen. Ook moest in het verhaal de PI's verwerken.

Ik vond het een hele mooie methode, zolang je de leerlingen maar de ruimte laat. Ik vind het geen methode waarin je aan teveel indicatoren moet voldoen, anders slaat de creativiteit dood en wordt het een wenselijk opgezet verhaal. Dit was duidelijk het geval bij de fontysstudenten.
Het belang van autonomie en verbondenheid en het vertrouwen in de competentie van studenten zal helpen om via deze mooie methode tot diepere lagen van de mens te kunnen komen.
Het is mi. minder geschikt om te gebruiken als toetsvorm, wel als voorbereiding op een (stage)gesprek.

Ik ben wel van plan om deze methodiek eens te proberen in mijn cursus, voor wie wil...













Het was een boeiende dag...





Nog een update van de Conceptmap

https://www.dropbox.com/s/1k1eirwk5p72ul1/Conceptmap%20Danielle%20mei%20.mmap?dl=0

Update van de conceptmap. De verbanden naar het herontwerp worden duidelijker...


donderdag 21 mei 2015

cursuspilot LOB voor mentoren

Vandaag een eendaagse cursuspilot bijgewoond op Wageningen University. Het thema was:  "Hoe krijg je mentoren in beweging om meer te doen met LOB?".

We hebben een paar opdrachten gekregen, een rollenspel om weerstanden bij mentoren voor LOB weg te nemen.
Goede opdracht, echter bij deze fictieve school was MT wel heel meegaand en gaven echt alle ondersteuning en tijd. Dit was bij veel decanen niet heel realistisch, de praktijk is vaak een stuk weerbarstiger.
De feedback die ik aan de cursusleider had over deze opdracht, laat de decanen bijv. in tweetallen een voorstel schrijven en dit in twee minuten pitchen, is dit overtuigend genoeg voor het MT en de mentoren?

Andere opdracht: zelf weer nadenken over je loopbaan, wat zou jij nu gaan doen als jij je baan kwijt raakt, je hoeft niet na te denken over de financiën, hoe zou je dit aanpakken? Daarna een reflectiegesprek hierover.
Leuk om te doen verassend dat geen van de decanen nog voor het onderwijs zou kiezen maar echt totaal iets anders. Het reflectiegesprek was met allemaal decanen een beetje verloren tijd.

Waar ik echt veel aan heb gehad is aan de verhalen van elkaar over wat werkt in de school.
Een belangrijk punt waar we het ook over hebben gehad zijn methodes die je goed kunt gebruiken. Mentoren hebben behoefte aan materiaal waar ze in het mentoruur actief mee aan de slag kunnen, en bijdraagt aan de groepsdynamiek. Dit is ook precies waar ik bij mijn LOBtraining veel aandacht aan wil geven.
Ook hebben we een tijd stil gestaan bij de facilitering van het decanaat, de urenberekening en de mandaten die je (niet) hebt.

De feedback die wij wel hadden op de cursus, is het ons nu echt duidelijk hoe wij de mentoren meer in beweging krijgen? Misschien een beetje, maar ook nog niet echt. Het simuleren van een dergelijke situatie en dit gaan oplossen met elkaar zou misschien krachtiger zijn geweest. Brengt mij weer terug bij mijn cursus, simuleren en reflectie op deze ervaring......
Morgen naar de workshop "beter leren reflecteren" van Geert Kelchtermans.




zondag 17 mei 2015

Update van de conceptmap






























Wellicht moeilijk leesbaar, daarom deze link naar de map in dropbox.

Update van de trapmodellen en de verschillende dimensies



Ik heb twee trapmodellen ontwikkeld volgens de taxonomie van Miller(1990). Een vanuit het perspectief van de leerling en een voor de competentieontwikkeling van mentor.
De keuze voor Miller komt voort uit de eenvoudige gedachte dat het trapmodel eenduidig en inzichtelijk is voor de de gebruiker. Het is bedoeld om beoogde competentie-ontwikkeling zichtbaar te maken. 


Het herontwerp is in eerste instantie gericht op de competentie-ontwikkeling van de mentoren (eerste dimensie)  zodat zij in staat zijn om de competentieontwikkeling bij de leerlingen te bevorderen (tweede dimensie). 

Al in de training wordt direct binnen deze twee dimensies gewerkt aangezien de mentor met de handvatten die hij krijgt direct aan de slag gaat in de mentorlessen en loopbaangesprekken. 

Extra dimensies zijn: 
-       de ontwikkeling van het portfolio van de leerlingen, hiernaar heb ik wel verkennend onderzoek gedaan maar dit onderzoek loopt nog en moet nog afgestemd worden met de teamleiding.

-       De persoonlijke competenties van de mentoren. Deze dragen bij aan een goed verloop van de training en als middel om te komen tot verantwoording van de scholing in functioneringsgesprekken.









donderdag 14 mei 2015

Update van mijn heronwerp.... LOBtraining voor mentoren.

Het herontwerp dat gemaakt wordt voor LA2 vordert gestaag. 
In dit Blogbericht zal ik samenvatten wat er tot nu toe ligt en hoe ik daartoe gekomen ben. 

In mijn Blogbericht van 12-04'15 heb ik de aanleiding achtergronden voor mijn herontwerp beschreven. Ik ben hiermee verder aan de slag gegaan om daadwerkelijk te komen tot een product. 

Het product wordt: LOBtraining:  een training voor mentoren om de uitvoering van LOB in de mentorlessen en in de individuele leerlingbegeleiding hieromtrent beter te implementeren in het gehele curriculum. 

Ik ben gaan nadenken hoe een training er volgens mij uit moet komen te zien. 
Bij het maken van de training zal ik in eerste instantie moeten uitgaan van de leerdoelen voor de leerling zodat ik daar de competentieontwikkeling en de training voor de mentoren op kan afstemmen. Ik heb in eerste instantie dit model van Timperley et.al. (Verbiest, 2014) als uitgangspunt genomen. 



Zij gaan uit van het belang van betekenisgeving. De informatie die men ontvangt moet kunnen worden gekoppeld aan activiteiten die men uitvoert. Dit heeft resultaat op het leren van de leerkracht (trapmodel voor de competentieontwikkeling van de mentoren) en op het leren van de leerlingen (het trapmodel voor de competentieontwikkeling van de leerlingen). Op deze manier bereik ik de twee dimensies voor het herontwerp.

De prestatie-indicaties zijn vastgelegd in deze trapmodellen. Deze zijn gebaseerd op de piramide van competentieontwikkeling van Miller. Voor dit model is gekozen omdat het snel en eenduidig inzichtelijk maakt waartoe de competentieontwikkeling van mentoren en leerlingen moet leiden. Het is de bedoeling dat de mentoren op het Novalis College minimaal het derde niveau moeten behalen. Dit is gebaseerd op het feit dat mentoren op het Novalis College als mentor aan een klas verbonden blijven voor twee of vier jaar. Het is daardoor moeilijk om zich te specialiseren in terugkerende aspecten die gekoppeld zijn aan een bepaald leerjaar, zoals de profielkeuze in de het derde leerjaar. Echter de doorgewinterde senior-mentor zal in staat moeten zijn om na een paar jaar het vierde niveau aan te kunnen en vanuit die competentie ook weer in staat zijn om jongere mentoren te begeleiden. 


Het instructional designmodel dat ik passend vind bij mijn training is het 4C-ID model van Merriënboer en dan benaderd vanuit de latere actualisering van dit model voor het onderwijs (Merriënboer en Kirschner, 2007). Vooral de holistische visie op leren past bij mijn idee op het ontwerp. Dit model werkt met 4 componenten voor het leren van complexe vaardigheden: Leertaken, ondersteunende informatie, Just-in-time informatie en deeltaakoefening.
Dit heb ik hieronder a.d.h.v. mijn herontwerp toegelicht.
Het herontwerp is gebaseerd op het leren aan de hand van authentieke deeltaken in de context.
De taken zijn geordend van eenvoudig naar meer complex. In mijn ontwerp komt bijvoorbeeld dit terug doordat er taken geoefend worden zijn die gemakkelijk uit te voeren zijn in een mentoruur, tot het voeren van een voortgangsgesprek met daarin loopbaangerichte vragen, tot het voeren van een meer complex loopbaanreflectiegesprek. In de complexiteit van de casussen wordt de vaardigheid opgebouwd.
De deeltaken zijn gekoppeld aan de praktische uitvoerbaarheid in de praktijk. In mentorlessen en voortgangs- en loopbaangesprekken met leerlingen. 
Daarnaast ontvangen de mentoren de ondersteunende informatie. Deze blijft op de website ook gemakkelijk toegankelijk en up to date.
De Just-in-time informatie is gekoppeld aan de bijeenkomsten. Vooral het geven van inhoud op moment wanneer deze van toepassing is, is van belang. Het gevoel van overspoeld worden met (nog) niet bruikbare informatie moet daarmee voorkomen worden.
Ook het werken met rollenspellen, waardoor relevante aspecten zichtbaar worden is een voorbeeld.
Het oefenen van deeltaken, bijvoorbeeld het juist vaststellen van het loopbaandilemma van de leerling moet aparte focus krijgen. Daarna kan pas de het hele loopbaangesprek geoefend worden.
Door de theorie direct aan de praktijk te koppelen worden de lerende minder belast en is het leren ook beter te organiseren in de samenhang met de dagelijkse praktijk. 
De ondersteuning door uitleg en voorbeelden van elkaar zijn belangrijk om de complexe vaardigheden eigen te maken. De reflectie en feedback hierop is belangrijk. Taken zullen geleidelijk wat complexer worden en de instructie zal juist afnemen. 



Bron: http://dspace.ou.nl/bitstream/1820/1614/1/LeerstoelVerhaegen.pdf


















Aangezien het ook echt de bedoeling is dat deze implementatie succesvol is, zal ik komend schooljaar de training gaan geven en onderzoeken wat de effecten zijn van de training. De mentoren worden dan ook geobserveerd en geïnterviewd.  

Vanuit het beleid van de school wordt dit ondersteund. Een deel van de verplichte scholingsuren van de mentoren zal hiermee ingevuld kan worden. 

De LOBtraining
Het idee is om met zoveel mogelijk actieve en creative Flow-gerichte lesvormen te werken, waarin de mentoren behalve kennisontwikkeling ook ervaren wat zij ook met de leerlingen gaan doen. Het niveau van de opdrachten wordt aangepast voor volwassenen. 

Zij zullen dit vervolgens ook gaan toepassen in de mentoruren of in loopbaanreflectiegesprekken. Op deze ervaring, het zelf uitvoeren, wordt gereflecteerd in een blog (Korthagen en Vasalos, 2007) .  


Bron: Korthagen en Vasalos: (2007) 


In de volgende trainingsbijeenkomst wordt aandacht gegeven aan de betekenisvolle ervaring. Men gaat hierover in dialoog. 
Dit laatste dient twee doelen, enerzijds om door de dialoog te benoemen hoe men de oefening ervaren heeft, wat men heeft geleerd en welke nieuwe inzichten de oefening oplevert. Een reflectieve dialoog dus (Kelchtermans, 2001). 

En anderzijds is het een oefening in het voeren van de reflectieve dialoog, dit is namelijk ook erg belangrijk voor het voeren van loopbaangesprekken met leerlingen. Welke vragen stel je, en op welke manier? Hoe vraag je door en zorg je dat je met de juiste vragen de ander weer verder kunt helpen. Ook wordt hierdoor duidelijk waar men in het proces vastloopt. Mentoren kunnen elkaar, onder begeleiding, via deze gesprekken verder helpen in het scholingsproces. Een vorm van Scaffolding dus waarbij de ene spreker de ander helpt om 'problemen' op te lossen en een vorm van 'collaborative dialoge' ontstaat (Wood, Bruner & Ross,1976). 

Hoe ziet de training er uit? 

Ik heb inmiddels een (besloten) website gemaakt in Wordpress: https://lobtraining.wordpress.com/
Op de site staan theoretische achtergronden, verwijzingen naar literatuur en de trainingen zelf. 




Aangezien de training wordt ingezet voor het onderzoek van LA5 zal ik ook het verloop van het onderzoek naar de effecten hierop posten. 

Ook voor de trainingen heb ik een format gemaakt. 





Vanaf september ga ik voor de leerlingen de nieuwe LOBtool Yubu gebruiken. 
Dit is een geheel nieuw programma waarin de leerlingen naast de loopbaancompetenties ook werken aan de 21st Century Skills (Yubu is ontwikkeld door Studie-ID en Be-involved, ziehttp://lob.beinvolved.nl/home). 

De werkvormen die ik toepas in mijn trainingen worden zoveel mogelijk afgestemd op Yubu. Deze staan dan ook vermeld op het format van de training. Dit geeft richting een de training. De bedoeling is dat de mentoren daardoor ook inzien waarom ze de bepaalde oefeningen uitvoeren. 

Het onderzoek dat ik komend jaar ga doen naar de effecten van de training wordt met open armen ontvangen door de ontwikkelaars van Yubu, zij helpen mij ook met de nodige informatie over hun programma. 

De lessen schrijf ik zelf, aan de hand van literatuur over de onderwerpen. Veel werkvormen die ik zal gebruiken zijn niet door mij ontwikkeld, sommige zullen wel wat worden aangepast voor mijn doelgroep. 
Ik maak onder andere gebruik van het werkvormenboek (2010) en het boek Loopbaangesprekken (2005) van Rupert Spijkerman. Het kernkwadrantenspel van D.Ofman (2005), het inspiratie- en het keuzespel van Gerrickens. 



Kelchtermans, G. (2001). Reflectief ervaringsleren voor leerkrachten. Een 
werkboek voor opleiders, nascholers en stagebegeleiders. Cahiers voor 
didactiek, 10.

Meijers, F. (2014). Loopbaanidentiteit als verhaal. Het onzekere voor het zekere: Kwetsbaarheid als kracht in loopbaandialogen, 21.Spijkerman, R. M. H. (2005).Loopbaangesprekken: praktijk en theorie van een ervaren loopbaanadviseur. Zaltbommel: Thema,

Merrienboer, J., & Kirschner, P. (2007). Ten steps to complex learning. A systematic approach to four-component instructional design: New York/ London: Routledge.Verbiest, E. (2014). Leren innoveren.: Een inleiding in de onderwijsinnovatie. Antwerpen: Garant.

Vloet, K., Jacobs, G., & Veugelers, W. (2012). Professionele identiteit van begeleiders als dialogisch zelfverhaal. Wiens verhaal telt? Naar een narratieve en dialogische loopbaanbegeleiding, 63-77. 

* De literatuurlijst wordt ook gelinkt via mijn dropbox. 


Pecha Kucha over mijn herontwerp

Afgelopen maandag mijn allereerste Pecha Kucha gegeven over mijn herontwerp.
Het viel nog niet mee om een goede Pecha Kucha te maken en het dan ook nog goed uit te voeren...
Een Pecha Kucha is wel een goede presentatievorm doordat je heel goed moet nadenken over de structuur van je presentatie. De voorbereiding viel qua tijd wel tegen. Ik heb er toch meer tijd in gestopt dan ik van plan was, typisch voor mij, ik blijf twijfelen en sleutelen. Tot op het laatste moment. Maar oké het is klaar, ik ben blij met de feedback die ik heb gekregen. Het was voor de toehoorders toch voldoende duidelijk waar ik mee bezig ben. De beelden waren duidelijk, ik moet wel oppassen met het gebruik van de modellen.
Met nog een aantal steekhoudende opmerkingen kan ik weer vooruit om mijn herontwerp te verbeteren. De expert die er was Sem, zat voor mij een beetje te veel op zijn eigen stokpaardje, gamification. Voor hem stond flow zo'n beetje synoniem aan gamification en daar ben ik het absoluut niet mee eens. Ik vind het leuk om daar wat elementen van te gebruiken in mijn herontwerp, maar dat is niet het belangrijkste uitgangspunt.
Het is duidelijk dat ik nog beter zichtbaar moet maken dat mijn herontwerp gericht is op het scholen van mentoren.

Ik zal mijn presentatie binnenkort, in een wat aangepaste versie, nog een keer geven voor mijn collega's. Ook omdat ik de training daadwerkelijk verder ga ontwikkelen en volgend schooljaar ga geven.

Hieronder de filmversie van mijn Pecha Kucha!


 



En de link naar de notulen die Ester heeft geschreven.
http://bit.ly/1FmsRpR

maandag 20 april 2015

Reflectie in ontwerpbureau

Vandaag, 20 april, hebben we in ons (samengevoegde) ontwerpbureau uitgewisseld over onze herontwerpen. De groep bestond uit: Ester Reesing, Erik Meester, Frank Janssen en ik.
Ik heb mijn herontwerp aan het groepje toegelicht.
Mijn herontwerp wordt een training voor mentoren om loopbaangerichte activiteiten uit te kunnen voeren en daarover reflectieve gesprekken met leerlingen te leren voeren.
Dit doen de docenten door met elkaar deze oefeningen uit te voeren en een dergelijke oefening in diezelfde week ook in het mentoruur met de leerlingen te doen. De trainingsbijeenkomst daarna wordt er met elkaar op de ervaringen gereflecteerd.

Mijn ontwerp werd positief ontvangen door de anderen. Het bleek duidelijk en ook uitdagend genoeg. Over dat laatste had ik namelijk mijn twijfels, wanneer is iets uitdagend?
Met name de wisselwerking in de training tussen het trainen van docenten en hun directe uitvoering in de mentorlessen en de vrij snelle reflectie daarop werd gezien als vernieuwend en uitdagend.

Tips die ik nog meekreeg:
- let op verschillen tussen jongens en meisjes wanneer het gaat om reflectie. Dus ook met de opdrachten die je maakt. Bijv. maak gebruik van college van Dick Frenssen.
- Maak duidelijk hoe er getoetst wordt.

zondag 12 april 2015

Herontwerp De ontwikkeling van de van de mentor in zijn rol als loopbaanbegeleider

De ontwikkeling van de van de mentor in zijn rol als loopbaanbegeleider met als doel de ontwikkeling van loopbaancompetenties bij leerlingen. 

Inleiding

Op het Novalis College ligt er een beleidsnotitie waarin staat omschreven dat  het LOB op de school een transitie zal gaan maken van een eerstelijns decanaat naar tweedelijns. Het is de bedoeling dat mentoren en vakdocenten in de eerste lijn een rol gaan invullen in het loopbaanproces van de leerling.
Het belangrijkste aspect in dit loopbaanproces is dat leerlingen de loopbaancompetenties ontwikkelen zoals ontworpen door Kuijpers en Meijers, Kuijpers en Bakker (Kuijpers, 2003; Meijers, Kuijpers, & Bakker, 2006). De wijze waarop deze competities verworven kunnen worden is vooral door het opdoen van betekenisvolle ervaringen, de reflectie hierop en door de dialoog hierover met docenten, mentor, ouders en peers.

Op het Novalis College is het nog niet gelukt om dit beleid te implementeren. Uit gesprekken met collega’s blijkt dat zij onvoldoende inzicht hebben in wat er van hen en van de leerlingen wordt verwacht en hoe zij zelf in de rol als loopbaanbegeleider kunnen groeien.

Als uitgangspunt van dit trapmodel ben ik uitgegaan van de professionele ontwikkelingvan leerkrachten zoals onderzoekers zoals Kelchtermans (2001) van Veen, Meirink en Verloop (2010) hebben omschreven. Zij gaan bij professionele ontwikkeling uit van de kerngedachte dat het leren- en ontwikkelen van competenties van leraren een levenslang proces is en dat een randvoorwaarde hiervoor is dat dit kan plaatsvinden in een betekenisvolle interactie tussen de leerkracht en de context waarin hij deze ervaringen opdoet en in de reflectieve dialoog hierop (Kelchtermans, 2001; Van Veen, Zwart, Meirink, & Verloop, 2010; Verbiest, 2014). 


                          

Ook Timperley, Wilson, Barrar en Fung (2008) gaan uit van het belang van betekenisgeving. De informatie die leerkrachten ontvangen moet kunnen worden gekoppeld aan activiteiten die men uitvoert. Dit heeft resultaat op het leren van de leerkracht en op de leerresultaten van de leerlingen (Timperley, Wilson, Barrar, & Fung, 2008).  


Herontwerp

Aangezien het van belang is dat mentoren (en vakdocenten) in eerste instantie hun eigen competenties ten aanzien van LOB ontwikkelen ligt de focus van mijn herontwerp op deze doelgroep. Echter omdat, zoals Kelchtermans en Van Veen et. al. beschreven, het van belang is dit deze ontwikkeling te koppelen aan betekenisvolle activiteiten, wordt ook de ontwikkeling van de leerlingcompetenties  m.b.t. LOB meegenomen.

Mijn herontwerp is daarom in eerste instantie gericht op het ontwikkelen van een lessenserie voor de mentoren om hun kennis en hun competenties m.b.t. loopbaanbegeleiding bij leerlingen te vergroten. Daarin zijn lessen opgenomen die zij kunnen gebruiken in mentorlessen zodat zij kunnen gaan reflecteren op hun eigen handelen. 


Hoe wordt de ontwikkeling gemeten?

In het trapmodel staat omschreven welke competenties er bij elke stap horen.  Het doel is dat mentoren in ieder geval de derde trede bereiken, dus het zelfstandig tonen van de competenties ten aanzien van het begeleiden van leerlingen, maar tegelijkertijd wordt van de mentor gevraagd welke persoonlijke ontwikkeling hij doormaakt in zijn rol als begeleider.
Het is niet de bedoeling dat dit summatief getoetst gaat worden. Docenten zullen de lessenserie gaan uitvoeren en moeten daarop reflecteren. Dit zal op drie manieren plaatsvinden:
-        Door middel van intervisie en rollenspellen in de bijeenkomsten.
-        Door het maken bijhouden van een blog, waar de reflecties op de gegeven lessen geplaatst moeten worden.
-        Observatie van een loopbaangerichte mentorles en een loopbaangesprek tussen mentor en leerling.

Het is belangrijk dat er ook wordt ingegaan op de leerbehoeftes van de mentoren en dat zij vanuit dit uitgangspunt stappen gaan zetten.
Het kan dus zijn dat de competenties van de docent aanvankelijk verspreid zijn over de verschillende treden van het trapmodel.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn van harte welkom!