maandag 15 februari 2016

Scenario's Vrije School 2030 Quest 2

Inleiding trends en drijvende krachten voor het onderwijs van 2030

Vanaf 2016 is de onderwijssector drastisch veranderd. Een van de belangrijkste ontwikkelingen binnen scholen was de toenemende prioriteit van digitalisering binnen het onderwijs. Door de snelle technologische ontwikkelingen in de maatschappij is het werkveld ook sterk van karakter veranderd. In toekomstige banen krijgt men steeds meer te maken met fenomenen als zelfsturing, Het Nieuwe Werken en ‘een leven lang leren’. Dit vraagt om nieuwe vaardigheden, om nieuwe manieren van samenwerken. En het vraagt om nieuwe vormen van leren: flexibel, interactief en vooral persoonlijk.
Daardoor vormde de ontwikkelingen rondom persoonlijk leren een belangrijke drijvende kracht. Vanuit de overheid werd stevig ingezet op een goede combinatie van deze twee aspecten.  

Een drijvende kracht voor de inrichting van het onderwijs wordt aangestuurd door de economische ontwikkelingen die zijn ingezet in de jaren '00 van deze eeuw, en in 2016 al duidelijk zichtbaar was: het economisch machtscentrum is verschoven van Europa en de VS naar Azië. In de geglobaliseerde wereld blijft de sterkste troef van Europa onze kenniseconomie. Voor het onderwijs van 2030 betekent dit dat we hierin moeten blijven investeren, voor álle leerlingen collectief is een minimale kennisbasis nodig. 

In 2016 zijn voor het Novalis College, school voor voortgezet vrijeschoolonderwijs, daarom 4 mogelijke scenario's ontworpen. De scenario's zijn ontwikkeld tussen de uitersten van het spectrum: Gepersonaliseerd vs. Collectief en Cognitief vs. Non-Cognitief. 


Scenario 1.  Cognitief –Collectief


Het is 1 september 2030. Het nieuwe schooljaar begint. Het nieuwe mens- en maatschappijlokaal kan in gebruik genomen worden. Het is een prachtlokaal geworden. Alle wanden, inclusief vloer en plafond zijn volledig ingericht volgens de nieuwste VAR (Virtual- en Augmented Reality) technieken. Wanneer de leerlingen binnenkomen kan ik ze direct in de omgeving te plaatsen waar de les over gaat.

Voor de eerste les heb ik ervoor gekozen om ze mee te nemen naar Java waar ik deze vakantie ben geweest. Dankzij mijn nieuwe VR camera heb ik mijn reis zo kunnen filmen dat deze gebruikt kan worden in mijn lokaal. Door oude beelden te integreren is het me gelukt om hen te laten zien hoe Indonesië van een perifere agrarische samenleving zich in honderd jaar heeft ontwikkeld tot een machtig centrumland. Het komt heel goed uit, want de ontwikkeling van Azië tot economische supermacht is een belangrijk examenonderwerp. Onze leerlingen moeten leren welke aspecten bij zullen dragen om te zorgen dat Europa zijn positie in de wereldeconomie kan herstellen.

Op de 'digitafels' kunnen de leerlingen opdrachten maken die gekoppeld zijn aan de beelden. Met hun eigen ‘wearables’ kunnen de leerlingen aanvullende informatie opvragen. Via ons nieuwe leerling-volg-en feedbackprogramma Go Forward dat aan de tafels en wearables gekoppeld is, krijgen de leerlingen direct te zien hoe zij hebben gescoord. Het ‘internet of things’ maakt dat we in staat zijn om onze lessen gemakkelijker in te richten zoals wij dat zelf wensen. We gebruiken een flexibele digitale leeromgeving, waarmee we als docenten gemakkelijk met interactief sjabloon, als checklist voor de eindtermen, onze eigen leeromgeving kunnen inrichten.

Voor leerlingen met leerproblemen zoals dyslexie, en AD(H)D wordt het programma direct aangepast. Bijvoorbeeld leerlingen met AD(H)D krijgen meer focus in de beelden en minder kans af te dwalen naar topics die niet ter zake zijn. Dit wordt dan aangegeven door een digitale geluidsmuur van 'focusmusic' met een frequentie die het focussen stimuleert. Onderzoek heeft aangetoond dat veel kinderen hiermee tot een betere kennisopname komen en het hun cognitieve prestaties verbeterd.

Het was de afgelopen jaren lastig om onze vrijeschoolpedagogiek te handhaven binnen de eisen die de Europese overheid van het onderwijs stelt. De ontwikkeling van de kenniseconomie staat voorop volgens onze Europese regering. In de PISA ranking werd Europa de afgelopen jaren ingehaald door de Aziatische landen. De nieuwe generaties moeten ervoor zorgen dat deze tendens niet doorgezet wordt. Helaas is dit ten koste gegaan van een deel van de vrijeschoolpedagogiek, waarbij juist de individuele ontwikkeling van belang is en waarbij men niet uitgaat hoe nieuwe generaties in de huidige maatschappij passen, maar hoe de nieuwe generaties een nieuwe maatschappij kunnen vormgeven.


Scenario 2  Cognitief - Gepersonaliseerd


Het is 1 september 2030. Vandaag beginnen we in ons totaal vernieuwde gebouw. Het is leuk mijn collega’s weer ‘live’ te zien. Natuurlijk hield ik ook in mijn vakantie contact via mijn ‘holowatch’. We gaan vandaag met een groep mens- en maatschappijcollega’s een nieuwe module maken over ‘Azië als economisch machtscentrum’. De beelden die ik tijdens mijn reis naar Java met mijn VR camera heb gemaakt vormen een aanvulling op de content die er voor deze module op het Europees kenniscentrum te vinden is.
Daarna heb ik nog een paar afspraken met leerlingen om hun leerroute van die week te bespreken. Zij kunnen in het gebouw ook gebruik maken van de leerruimtes. We hebben nu een aantal nieuwe 'VAR*-ruimtes' (*Virtual and Augmented reality), waar de leerlingen zich, in een realistische omgeving kunnen plaatsen. Met speciale schoenzolen kun je door de ruimte wandelen in de VAR-omgeving, zonder tegen de muren te botsen. De leerling kan vragen stellen over een object dat hij ziet door een speciale bril die de focus van de ooglens volgt. 
Dankzij de toepassing van ‘learning analytics’ houdt het leerling-volg-en feedbacksysteem ‘Go Forward’ bij waar de leerling staat in zijn kennisbasis over een onderwerp. De opdrachten worden hierop automatisch aangepast, zodat een hiaat in de kennisbasis voorkomen wordt. Via de AR techniek worden leerling specifieke aanvullingen geprojecteerd op de VR omgeving. Bijvoorbeeld extra aanwijzingen en uitleg of uitdagende 'Quests'. Er zijn altijd leraren aanwezig om de leerlingen verder te helpen, 'scaffolding' is een veel gebruikte didactische vorm.

Aanvankelijk had de Vrije Schoolbeweging veel moeite met de invoering van deze technieken en de focus op de cognitieve ontwikkeling. We hebben echter juist het ervaren nadeel om kunnen zetten in een voordeel. De motivatie van de leerlingen is duidelijk toegenomen nu zij zelf hun leerroute kunnen kiezen. Bovendien bieden de aanvullende programma’s extra uitdaging en ontwikkel-mogelijkheden voor de individuele leerlingen, vanuit hun eigen interesses en behoeften.

Het blijft in de Vrije School echter wel belangrijk dat de leerlingen, naast hun cognitie, hun voelen en willen ontwikkelen. Daarom kunnen de leerlingen zich inschrijven in 'atelierklassen' naar keuze waar zij aan de slag gaan met praktische- en kunstzinnige opdrachten. De praktische opdrachten zijn gekoppeld aan een betekenisvol maatschappelijk thema, bijvoorbeeld: Verzorg een 3 gangen menu aan 40 asielzoekers. Waarbij de leerlingen dit ook daadwerkelijk met een groepje dit moeten uitvoeren. Maar een groepje leerlingen kan er ook voor kiezen een ontwerpopdracht van een bedrijf uit te voeren.

De kunstzinnige ontwikkeling is kan op ieder moment van de dag door de leerlingen zelf ingepland worden. Leerlingen kunnen dit op school, maar ook thuis kunnen doen en via hun eigen 'holowatch' de ontwikkeling hiervan aan de docenten kunnen laten zien. Vrijetijdsbesteding zoals muziek- of toneellessen kunnen aan het eigen curriculum gekoppeld worden.

Er wordt veel gedaan aan intervisie waarin leerlingen vraagstukken kunnen voorleggen aan hun leergroep. Doordat zij zelf kunnen plannen wanneer zij leren en kunstzinnig bezig zijn merken we dat de leerlingen tot betere resultaten komen. Zowel op cognitief- maar ook op kunstzinnig gebied. Het denken, voelen en willen komt meer in evenwicht omdat de leerling zelf het moment kan bepalen waarop dit het beste uitkomt. Dat kan dus ook ’s avonds en in het weekend zijn. We meer gemotiveerde leerlingen en een zeer hoog slagingspercentage voor de Centrale Europese examens.



Scenario 3:  Non-Cognitief – Gepersonaliseerd


Het is 1 september 2030. Ik ben benieuwd naar de jaaropening die is georganiseerd door een groep leerlingen. Ieder jaar geeft een aantal leerlingen zich op voor dit project, en het lijkt erop alsof ze er een beetje een wedstrijdje van maken om de vorige groep weer te overtreffen. Mooie verhalen, een VR film die door een leerling is gemaakt, een gedicht, , muziek, een act. En daarna, een heerlijk lunch die door de leerlingen is verzorgd.

Daarna ga ik, samen met een collega, mijn VR film over mijn reis naar Java toevoegen aan een VR-lessenserie over ‘Azië als economisch machtscentrum’. Waarmee de leerlingen gebruik kunnen maken van de VAR lokalen en de maatschappelijke ontwikkelingen kunnen ervaren via AR en VR technologie.

De Centrale Examens zijn voor de meeste vakken geschrapt. Alleen Nederlands en Engels worden nog Centraal getoetst, al zal dit ook zijn langste tijd wel gehad hebben. We zijn weer vrij vanoverheidsbemoeienis, en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen tot vrij denkend subject, zoals de oude Biesta het ooit zo mooi beschreef.

Het onderwijs is weer ingericht op persoonlijkheidsvorming in de brede zin van het woord. De leerlingen ontwikkelen zich aan betekenisvolle ervaringen door middel van projecten die we samen met de gemeente en bedrijfsleven aanbieden. Aan de projecten zijn wel criteria verbonden, zodat de leerlingen aan de hand van een, door henzelf opgestelde, werk- en leerroute het project afronden. De jongere leerlingen krijgen meer begeleiding en volgen een duidelijker stappenplan, zijn de projecten korter en meestal nog in het schoolgebouw. De school is ook nauw verbonden met de internationale 'Makers Movement' waardoor leerlingen uitgedaagd worden innovatief te denken en te ontwerpen. We werken bij de projecten vaak samen met de Makers Movement.
De oudere leerlingen moeten het steeds meer zelf organiseren en bepalen hun werkplek zelf, dat is afhankelijk van het project. Het aanbod van projecten is enorm divers, vanuit verschillende gebieden worden projecten samengesteld: technische-, sociale-, zorg-, groene-, kunstzinnige-, economische, duurzaamheid projecten, en meestal een combinatie van verschillende richtingen.

We vinden het belangrijk dat de leerlingen zich breed ontwikkelen, zeker ten aanzien van de non-cognitieve vaardigheden. Ieder project is daarom langs een meetlat gelegd om te kunnen beoordelen of het voldoet aan de vaardigheden zoals, samenwerken, creativiteit, probleemoplossend vermogen, kritisch denken, ICT vaardigheden, communicatie en sociale vaardigheden. Daarnaast zijn de leerlingen steeds meer zelf verantwoordelijk om hun kennisbasis op te bouwen, omdat in de projecten ook gevraagd wordt om vakkennis. Hiervoor hebben we een enorme database van 'MOOC’s' die aansluiten bij de projecten en keuzemodulen. Docenten en andere experts zijn gekoppeld aan verschillende MOOC’s om feedback te geven en de leerlingen te helpen.

Een keer in de maand wordt er een 'projectfair' gehouden. De leerlingen die een project hebben afgerond presenteren hun resultaten aan belangstellenden: medeleerlingen, leraren, ouders, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en vervolgopleidingen en zelfs buurtbewoners. Er worden vaak zeer innovatieve bijdragen van de leerlingen getoond waar bedrijven veel interesse in hebben. Ook de vervolgopleidingen staan meteen paraat om de leerlingen een onderzoeksproject aan te bieden, waarmee de leerlingen direct toelaatbaar zijn voor die MBO, HBO of universiteit.

De enorme toegenomen technologische toepassingen voor het onderwijs heeft ervoor gezorgd dat we weer meer een Vrije School kunnen zijn dan 15 jaar geleden. Dankzij ‘Big Data’ en ‘learning analytics’ hebben we geen gestandaardiseerde diploma’s nodig. De leerlingen leren veel meer dan voorheen, maar dan datgene waar zij zelf voor kunnen kiezen. Om hen in die keuzes te begeleiden zijn de wekelijkse mentorgroep bijeenkomsten van belang.

Sinds de invoering van dit programma is het gemiddelde uitstroomniveau van de leerling gestegen. Je wordt immers niet meer afgerekend op je zwakste vakken zoals vroeger met de diplomastructuur, maar vooral beoordeeld op je ‘Quantified en Qualified Self’. Het Qualified Self is het fenomeen dat de mens in toenemende mate technologie integreert in zijn leven, met het doel informatie te verzamelen over zichzelf en hiervan te leren. Het Qualified Self geeft informatie over de context, waardoor er veel meer inzicht gegeven wordt over de totale ontwikkeling van de de leerling.

De leerlingen zijn meer gemotiveerd omdat ze zelf kunnen kiezen welk programma ze doorlopen. Omdat het levensechte projecten zijn, doen ze het niet voor school en cijfers, maar voor een klant of bedrijf.
De leerlingen voelen zich serieus genomen en handelen daar ook naar. Voor leerlingen met leerproblemen hebben we trajecten met een intensievere begeleiding en projecten met een meester, leerling karakter, waarbij de leerling onderwezen wordt terwijl hij aan het werk is aan het project.

Scenario 4 Non-Cognitief –Collectief


Het is 1 september 2030, en ik kijk uit naar het nieuwe schooljaar. Ons onderwijs is nu vooral gericht op het ontwikkelen van non-cognitieve vaardigheden a.d.h.v. levensechte projecten. De Centrale examens zijn daarmee afgeschaft. Het leercentrum is gericht op socialisatie en 'subjectivering', jezelf ontwikkelen in samenhang met de ander, klasgenoten, docenten, de omgeving, het bedrijfsleven. Als lid van een gemeenschap werk je aan existentiële wereldvraagstukken.
Met behulp van de VAR-ruimtes kunnen we een klas in een levensechte gesimuleerde situatie plaatsen. Middels ‘quests’ en ‘gamification’ gaan de leerlingen in groepen aan de slag om vraagstukken op te lossen. Daarvoor zullen zij allerlei non-cognitieve skills moeten gaan toepassen: samenwerken, creativiteit, probleemoplossend vermogen, kritisch denken, ICT vaardigheden, communicatie en sociale vaardigheden.

Maar de leerlingen werken zeker niet alleen met digitale middelen. Ook de uiteenzetting met ‘echte’ materialen zoals hout, metaal en klei dragen bij aan de persoonsvorming. Doorzettingsvermogen en de wil wordt ontwikkeld door de uiteenzetting met deze materialen. Door toneel, muziek en beeldende kunsten wordt het ‘hart’ gevoed, en draagt bij aan cultuureducatie. Er wordt ook nog echt ‘onderwezen’, de docent gaat in dialoog met de groep over maatschappelijke vraagstukken. De uiteenzetting in de groep zorgt voor een synergie. De school is actief in de 'Makers Movement' waarin ontdekkingen en kennis over de wereld wordt gedeeld. Er zijn projecten waarvoor een groep leerlingen zich kan opgeven. Deze projecten dragen bij aan de samenleving, zoals koken voor vluchtelingen of een spelmiddag met bejaarden organiseren. De projecten worden ook in de omgeving uitgevoerd, waardoor de sociale interactie in de gemeenschap wordt versterkt.

Het Novalis College is zeer content met deze ontwikkeling. We doen weer waar we voor staan, 'Bildung': ‘het kritisch opvoeden met als doel te kunnen ontsnappen aan maatschappelijke verwachtingen en het vermogen op te groeien naar je eigen natuur’. Bildung heeft de taak de menselijke geest te ontwikkelen, ontvouwen en verlichten, om haar onafhankelijk te maken. Dit gebeurd wel door met elkaar in verbinding te staan.

  • Biesta, G. J. J. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: uitgeverij Phronese.
  • Bouwen, G., De Ruytter,G., De Rynck, P., Van Meeuwen, N., Vandensande, T. (2014) De nieuwe school in 2030: Hoe maken we leren en werken aantrekkelijk? Mogelijke toekomsten van het onderwijs in Vlaanderen. Een gemeenschappelijk initiatief van het Departement Onderwijs en Vorming, de Vlaamse Onderwijsraad en de Koning Boudewijnstichting.
  • Dohmen, L.J.M.C. & Hartog, I. (2014). Bildung en burgerschap. Martha Nussbaums pleidooi voor een brede humanistische vorming. In R. Tinnevelt & Y. Denier (Eds.), Martha Nussbaum. Filosofie als activisme (Denkers). Klement & Pelckmans.
  • Inspiratieboekje Vrijeschoolse mediapedagogiek, Freek Zwanenberg In opdracht van: Vrijeschool Pabo BVS-schooladvies Vereniging van vrijescholen.
  • Hulsen, M. (2007). Onderwijsthema’s in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS in opdracht van de Onderwijsraad.
  • Marzano, R., Heflebower, T. (2013) Klaar voor de 21e eeuw, vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam: Bazalt
  • McLuhan, M. (1994). Understanding media: The extensions of man: MIT press.
  • OECD. (2008). Vormgevende trends binnen het onderwijs. (‘Trends shaping education’, vertaald door KPC-groep).
  • OECD. (2013). Trends Shaping Education 2013, (Vol. OECD Publishing). Paris: OECD Publishing.
  • Spitzer, M. (2013). Digitale dementie: hoe wij ons verstand kapotmaken: Atlas Contact.
  • Steiner, R. (1987). Opvoedkunst: methodisch-didactische aanwijzingen: Uitgeverij Christofoor.
  • Tough, P. (2013). How children succeed: Random House.
  • Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer: The Netherlands: Kennisnet.
  • Visie op cultuureducatie in het Funderend Onderwijs, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, Utrecht juli 2015
  • Wurdinger & Qureshi, (2014). Enhancing College Students’ Life Skills through Project Based Learning. Springer Science+Business Media: New York.
  • https://youtu.be/9Kq3rwjMxTE








5 opmerkingen:

  1. ik heb met veel plezier je blog gelezen. Vooral het derde en vierde scenario spraken mij heel erg aan; op een school die beiden combineert zou ik graag mijn kleinkinderen (!) zien leren.
    Ik kwam door jouw blog ook op het idee dat het misschien een heel mooi zou zijn wanneer het cognitieve leren faciliterend is aan de niet cognitieve ontwikkeling.
    Of anders gezegd: als je de leerling laat groeien tot een vrij, verantwoordelijk, kritisch denkend en zelfstandig mens, zal betekenis gericht leren iets zijn waar de leerling om zal VRAGEN,
    omdat hij/zij zich realiseert dat leren een verrijking is van hem/haar als persoon. Daarom moet de kern van het onderwijs juist het niet-cognitieve zijn.
    En daarom ook liever formatief dan summatief toetsen als standaard.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Danielle
    Het zijn mooie toekomstperspectieven: ik zie zo'n VAR situatie helemaal voor mij. Scenario 3 en 4 vond ik de meest realistische. Ze passen het beste bij onze school. Daarnaast kijk ik ook uit personeelsperspectief: er moet ook voldoende geschoold personeel zijn voor zulke uitdagingen.
    Hoe dan ook: ik zie een aantal aspecten uit scenario 3 en 4 al vrij snel tot de mogelijkheden behoren. We zullen er zeker verder over spreken!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Danielle, hierbij mijn feedback in relatie tot de criteria voor deze quest.

    De scenario’s heb je herkenbaar en mooi vertaald naar de eigen context (vrije school), het perspectief van de docent en student zijn daarin meegenomen wat de scenario’s interessant en levensecht maakt. Daar heb je echt goed werk van gemaakt!
    De vernieuwingen binnen het onderwijs op het gebied van VR/AR worden beeldend beschreven. Het gepersonaliseerd leren op basis van big data lijkt voor docenten ideaal. Je zou dit meer uit kunnen diepen door verder in te gaan op de rol van de docent in het voorbereiden van de leeromgeving (naast ‘scaffolding tijdens het leren)
    De kwadrant extremen worden gecombineerd, waardoor het verschil tussen cognitief en non-cognitief niet zo extreem is uitgewerkt (lijkt me overigens realistischer). Scenario’s variëren in inhoudelijke consistentie, voorkeur voor één scenario lijkt op voorhand duidelijk
    De onderbouwing van de maatschappelijke opdracht van de school (hoever reikt de taak van de school?) blijft wat impliciet en daardoor niet duidelijk herkenbaar (je verwijs naar Biesta maar maakt het niet concreet voor jouw sector). Dit is een aandachtspunt voor quest 3 of 4, ivm pi hierover.
    Backcasting is aardig gelukt. Het proces van toen (2016) naar nu (2030) zou wat meer onderbouwd mogen worden. Welke drempels zijn overwonnen, welke ontwikkelingen hebben doorgezet. Wie is bv VR en digitafels gaan betalen?
    De scenario’s reflecteren globaal een visie, waarin technologische en maatschappelijke ontwikkelingen vertaald zijn naar onderwijs.
    De scenario’s hebben echt een vernieuwend element. De vernieuwing mbt onderscheid cognitief/non cognitief vind ik minder sterk onderbouwd en uitgewerkt, maar desondanks interessante en mooie scenario's.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Bij het lezen van het 3de scenario dacht ik echt wauw, daar wil ik in mijn lessen ook naar toe.
    Doordat de leerlingen zelf, naar hun eigen motivatie, opdrachten kunnen kiezen, verwacht ik dat uitval en verzuim veel minder zullen worden en leerlingen met meer enthousiasme aan het werk gaan. leerlingen kiezen wat ze ook echt willen leren.
    Veel succes met de verdere uitwerking, ik ben benieuwd!
    Groet Lotte van den Eijnden, Collega Natuurkunde

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Heerlijk zeg om zo weg te dromen in de toekomst. Ik denk dat die dichterbij is dan we denken....
    Net zoals de voorgaande reactie zie ik ook het meeste in scenario 3. Uitstromen op het niveau van je sterke punten en niet je zwaktes. Het virtuele gebeuren lijkt me zeer uitdagend, maar of onze generatie docenten daar al iets mee kan? De volgende generatie zal er in ieder geval wel klaar voor zijn. Succes met de afsluiting van je studie!

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties zijn van harte welkom!